Met ingang van 1 maart 2014 mogen antimicrobiële diergeneesmiddelen alleen nog maar worden afgeleverd voor toepassing door de dierenarts. Tot 1 maart 2014 is het toegestaan dat antimicrobiële middelen (met uitzondering van middelen die intraveneus mogen worden toegepast of die de werkzame stof tilmicosine bevatten en parenteraal mogen worden toegepast) door een dierenarts of op recept van een dierenarts door een apotheker worden afgeleverd.
Dat staat in de wijziging van de Regeling diergeneesmiddelen in verband met het toepassen van antibiotica door houders van dieren die 22 augustus in de Staatscourant gepubliceerd is.
Het kabinet acht het niet langer verantwoord dat veehouders, zonder te voldoen aan nadere voorwaarden, zelf antibiotica toe konden passen en antibiotica op het bedrijf voorhanden konden hebben. Daarom besloten zij tot de zogenoemde UDD-maatregel.
De UDD-maatregel bestaat uit twee onderdelen. Ten eerste worden alle antibiotica onder het strengste kanalisatieregime, UDD, gebracht. Dit houdt in dat alleen dierenartsen antibiotica mogen toedienen. Deze middelen mogen dus niet meer op bedrijven aanwezig zijn. Het tweede onderdeel is een uitzondering op de regel.
Wanneer een veehouder een overeenkomst met een dierenarts heeft gesloten en voldaan wordt aan strikte voorwaarden op het gebied van diergezondheidsmanagement en antibioticumgebruik, kan gebruik gemaakt worden van een uitzondering waarmee het voor de veehouder mogelijk is om zelf antibiotica toe te dienen en op het bedrijf voorhanden te hebben.