In de praktijk

Aantal koeien met inwendige vervetting stijgt

In de periode 2018 tot maart 2019 trad een duidelijke stijging op van het percentage koeien met inwendige vervetting ten opzichte van de jaren 2007 tot 2017. Dat blijkt uit onderzoek door de GD. De GD noemt het een ongewenste situatie.

Bij koeien die in een te vette conditie afkalven, treedt doorgaans een sterkere daling van de voeropname op in de periode rondom het afkalven. Dergelijke koeien ondergaan een ernstigere en langdurige negatieve energiebalans in de transitieperiode en hebben een grotere kans op daarmee samenhangende aandoeningen zoals leververvetting, ketose en baarmoederontsteking. Het vetweefsel dat zich bij inwendige vervetting vormt speelt hierbij meer dan uitwendig vet (op het karkas) een belangrijke rol: het produceert signaalstoffen die zorgen dat de koe voor het afkalven al een ontstekingsrespons in het lichaam ontwikkelt.

Verder onderzoek

Om het aantal gezondheidsproblemen van koeien in de transitieperiode zoveel mogelijk te beperken, is het dan ook van groot belang om vervetting van koeien in de droogstand te voorkomen. Verder onderzoek naar de oorzaken van inwendige vervetting bij melkkoeien is noodzakelijk, voordat kan worden vastgesteld of er maatregelen in de praktijk moeten worden genomen.

In 2020 is het percentage dieren ouder dan 1 jaar aangeboden ter sectie met inwendige vervetting, ondanks een lichte daling, nog altijd zeer hoog ten opzichte van de jaren voor 2017.

Meer over:
In de praktijk
Deel dit bericht: