Vanaf 1 februari 2022 verandert de handhaving met betrekking tot het afvoeren van een hoogdrachtig rund naar het slachthuis. Als het hoogdrachtige rund wordt aangevoerd op een slachthuis, kan dit leiden tot strafrechtelijke vervolging van de veehouder. Dat meldt de NVWA.
Als een rund naar het slachthuis wordt afgevoerd, waarbij de draagtijd (vermoedelijk) voor 90 procent of meer gevorderd is en het dier wordt geslacht, wordt niet enkel meer de overtreding van de Transportverordening ten laste gelegd. Het ongeboren kalf raakt bij de slacht verstoken van zuurstof, waardoor het sterft. Dit wordt gezien als het benadelen van het welzijn van het ongeboren kalf en wordt vanaf 1 februari 2022 als overtreding van artikel 2.1 lid 1 (dierenmishandeling) van de Wet dieren aangemerkt, aldus de NVWA. Deze overtreding wordt de veehouder aangerekend en wordt samen met de overtreding van de Transportverordening aan het Openbaar Ministerie aangeboden in een proces-verbaal.
‘Naleving schiet tekort’
Naleving van de Transportverordening, die in januari 2007 in werking trad, schiet volgens de NVWA regelmatig tekort. In deze verordening staat onder andere dat het (laten) vervoeren van dieren met een draagtijd van 90 procent of meer en het (laten) vervoeren van dieren binnen een week na werpen verboden is. Het verbod geldt ook voor het vervoer van dergelijke dieren over een korte afstand, zoals het vervoer tussen verschillende locaties van één bedrijf.
Uit de resultaten van NVWA-inspecties van vervoer van kwetsbare dieren in 2020, bleken 132 van de in totaal 171 inspecties niet akkoord: in deze gevallen werden dieren vervoerd die niet vervoerd hadden mogen worden.