Het lijkt erop dat vogelgriep een structureel probleem is geworden. “Dit vraagt om oplossingen op de langere termijn, en om een nieuwe visie hoe we met de pluimveehouderij en vogelgrieppreventie en -bestrijding om moeten en willen gaan.” Dat schrijft minister Henk Staghouwer van LNV in een brief aan de Tweede Kamer.
Vogelgriep lijkt nu het jaar rond in Nederland voor te komen. “Daarmee vormt de ziekte een permanente bedreiging voor de pluimveehouderij, voor houders van kleine aantallen vogels en voor wilde vogels en zoogdieren”, aldus minister Staghouwer. Voor langetermijnoplossingen en een nieuwe visie gaat hij zowel in Nederland als Europa – veel locaties met pluimvee in veel EU-landen zijn besmet geraakt – in gesprek met de sector en andere partijen. “Ook in het kader van de integrale gebiedsgerichte aanpak met betrekking tot stikstof, water en klimaat en het rapport Bekedam.”
In meer regio’s
Volgens de minister is het nog te vroeg om de huidige vogelgriepsituatie te vergelijken met die van voorgaande jaren. “Opvallend lijkt wel dat de besmettingen zich nu in meer regio’s van Nederland voordoen dan vorig jaar; we zien nu ook besmettingen in regio’s die niet geïdentificeerd zijn als hoogrisicogebied met veel watervogels.” Daarnaast wordt het virus soms ook vastgesteld bij een vos en bunzing. De zoönotische risico’s van de nu circulerende virussen worden laag ingeschat.
Separate introducties
Het totaal aantal locaties met een besmetting met serotype H5N1 sinds oktober vorig jaar ligt nu op achttien. Het blijken alle separate introducties te zijn geweest. Het verdiepende onderzoek naar insleeproutes op besmette bedrijven dat wordt uitgevoerd door Universiteit Utrecht en Wageningen Bioveterinary Research loopt nog door. Er zijn uit dat onderzoek nog geen resultaten bekend.