Ook in het eerste kwartaal van 2022 bleef het aantal aangevoerde runderen met een lagere status dan leptospirose-vrij hoog. Hierdoor neemt het risico op besmettingen met Leptospira Hardjo op melkveebedrijven toe met grote consequenties voor de bedrijfsvoering. Dat meldt de GD in het Veekijkernieuws van het eerste kwartaal van dit jaar.
Veekijkerdierenarts Linda van Wuijckhuise: “Leptospira Hardjo is een ziekte die van koeien op mensen kan overgaan. Voor de zuivelsector een reden om al in 1994 een bestrijding op te zetten. Dit resulteerde in een zeer snelle daling van het aantal besmette bedrijven (2021: nog 0,7 procent besmette melkveebedrijven en 0,8 procent besmette niet-melkleverende bedrijven). Decennia lang liep slechts één bedrijf per twee jaar een actieve infectie op. Helaas zien we de laatste jaren een stijging van herbesmettingen (2020: 12 bedrijven en 2021: 8 bedrijven). De oorzaak blijkt vooral de import van koeien. De (financiële) consequenties voor deze bedrijven zijn groot. Alle reden om de bestrijding van deze ziekte te monitoren.”
‘Niet op het netvlies’
Mona van Spijk, NZO: “De aanpak van leptospirose is een van de oudere aanpakken. Daardoor staat deze niet direct op het netvlies van de melkveehouder en zijn handelaar. Telkens blijkt uit onderzoek dat aanvoer van dieren een belangrijke bron is van insleep. Het vóór aanvoer checken van de dierziektestatus kan helpen. Deze statussen zijn voor elke melkveehouder inzichtelijk en kunnen gecontroleerd worden via Veeonline (in het openbaar register). Met dieren die uit het buitenland komen is het lastiger om dit te achterhalen en loop je als melkveehouder een groter risico. De gevolgen kunnen echter fors zijn voor bedrijven. Bij leptospirose geldt het afvoeren van besmette dieren en vaak het behandelen van een groot deel van de koppel (de melk mag niet geleverd). De melkveehouder dient een plan van aanpak te maken en jaarlijks van een update te voorzien om weer naar de leptospirose-vrijstatus te komen.”
Met toenemende aandacht voor ziektes die van dieren op mensen kunnen overgaan is het van belang dat de melkveehouder, de handelaar en de zuivelondernemingen scherp blijven op het voorkomen van ziekte-insleep, aldus de GD. Dat kan door een aantal maatregelen te treffen: voorafgaand aan aanvoer de status van de dieren controleren, aangevoerde dieren apart stallen totdat de resultaten van het aanvoeronderzoek bekend zijn en besmette dieren zo snel mogelijk afvoeren.