Uit een advies van het panel diergezondheid en dierenwelzijn van de Europese voedselveiligheidsautoriteit (Efsa) blijkt dat de monitoring bij het vaccineren van pluimvee tegen vogelgriep op haalbare wijze plaats kan vinden via het maandelijks bemonsteren van gestorven dieren.
De eisen die de Europese Unie initieel aan de monitoring stelde waren hoog en werden als onwerkbaar beschouwd. Zo was een wekelijks onderzoek bij de gestorven dieren verplicht. De tweede eis was een maandelijks klinische inspectie en het laten afnemen van bloedmonsters door een dierenarts van ieder koppel dat is gevaccineerd. Een onwerkbare praktijk aangezien daarvoor te weinig dierenartsen beschikbaar zijn. Het zou bovendien hoge kosten met zich meebrengen.
Het nieuwe advies is nu om maandelijks per stal maximaal vijftien, in de afgelopen 48 uur gestorven dieren te verzamelen en die dieren te onderzoeken op vogelgriep met behulp van PRC-testen. Als dit wordt gecombineerd met passieve controle op vogelgriep bij zowel gevaccineerd als niet gevaccineerd pluimvee, dan biedt dit 99 procent zekerheid dat er geen onderhuidse infectie van vogelgriep speelt.