Vanaf 1 juni 2025 wordt vaccinatie tegen IBR bij rundvee verplicht. Met een overgangstermijn van zes maanden moet al het rundvee op 1 januari 2026 gevaccineerd zijn. IBR-vrije bedrijven zijn vrijgesteld van deze verplichting.
Achtergrond en doelstelling
De vaccinatieplicht is aangekondigd door minister Femke Wiersma van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) als onderdeel van de inspanningen om Nederland IBR-vrij te maken. Runderen moeten tweemaal per jaar een IBR-vaccinatie krijgen om de verspreiding van de ziekte te verminderen. Bedrijven kunnen kiezen om IBR-besmette dieren op te sporen en af te voeren, zodat vaccinatie niet nodig is.
Uitzonderingen en voorwaarden
Bedrijven moeten via reguliere onderzoeken aantonen dat ze vrij blijven van IBR. In de melkveehouderij is monitoring al standaard. Bedrijven die een klein veterinair risico vormen of waar vaccinatievereisten complex zijn, worden uitgezonderd van de vaccinatieplicht. Dit geldt bijvoorbeeld voor runderen op extensieve terreinen.
Implementatie en Europese goedkeuring
De Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) die de verplichting regelt, is ter inzage gelegd voor reacties van belanghebbenden. Het plan is om de bestrijding van IBR eerst nationaal te starten en later goedkeuring te vragen aan de Europese Commissie. Dit biedt de sector tijd om zich aan te passen en importstromen te verleggen.
Transportduur verkorten
Voor Nederlandse kalverhouders is de IBR-status van België en Luxemburg van belang. De sector werkt aan het verkorten van de transportduur van jonge kalveren, waardoor er meer dieren uit deze landen kunnen komen. Advies voor de maatregel is ingewonnen bij de deskundigengroep dierziekten en gebaseerd op ervaringen van andere Europese lidstaten.