De rechtbank heeft ‘Varkens in Nood’ in het gelijk gesteld in de zaak over het gebruik van kraamkooien in de varkenshouderij. De NVWA erkent dat kraamkooien leed veroorzaken, maar heeft niet kunnen aantonen dat deze het aantal biggensterfgevallen verminderen of dat het langer gebruik van meer dan 3 à 4 dagen gerechtvaardigd is.
Lange juridische strijd
Volgens de wet is het verboden om de bewegingsvrijheid van dieren ernstig te beperken, maar desondanks is het gebruik van kraamkooien een standaardpraktijk in de varkenshouderij.
‘Varkens in Nood’ verzamelde wetenschappelijk bewijs, analyseerde rapporten en verzocht de NVWA om actie te ondernemen. De toezichthouder weigerde echter, met als argument dat kraamkooien bedoeld zijn om biggensterfte te verminderen, door te voorkomen dat ze door de zeug worden geplet. Hierop stapte ‘Varkens in Nood’ naar de rechter. Op 11 juli 2024 vond de zitting plaats bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, de hoogste rechter in deze zaak.
De rechter stelde ‘Varkens in Nood’ in het gelijk: het gebruik van kraamkooien is in strijd met de wet. De NVWA erkende tijdens de zitting dat moedervarkens lijden onder het gebrek aan bewegingsvrijheid, maar kon niet aantonen dat kraamkooien noodzakelijk zijn om biggensterfte te voorkomen of dat langdurig gebruik noodzakelijk is. De rechtbank vroeg zich zelfs af waarom de beperking van de leefruimte van een moedervarken op zichzelf al niet als illegaal wordt beschouwd, aangezien de wet bepaalt dat dieren voldoende ruimte moeten hebben om natuurlijk gedrag te vertonen. De minister van Landbouw moet nu opnieuw onderzoek doen naar het gebruik van kraamkooien en binnen 8 weken met een nieuw besluit komen, in lijn met deze uitspraak.