Waarom krijgen kippen in pluimveestallen vogelgriep, ondanks strenge maatregelen? Onderzoekers van de Universiteit Utrecht ontdekten dat DNA van wilde watervogels aanwezig is in de luchttoevoer van pluimveestallen, wat erop wijst dat het vogelgriepvirus mogelijk via de lucht de stallen binnendringt. De bevindingen zijn vandaag gepubliceerd in Eurosurveillance, en de methode kan ook andere ziekteverwekkers of diersoorten detecteren.
Tijdens een vogelgriepepidemie moeten pluimveehouders hun dieren binnenhouden om contact met besmette watervogels te vermijden. Toch worden kippen vaak nog besmet. De onderzoekers zochten naar genetisch materiaal van wilde watervogels, de dragers van het virus, om dit mysterie op te lossen.
Virusdeeltjes van veren en poep door de lucht meegevoerd
De onderzoekers ontdekten dat minuscule deeltjes, zoals stukjes veren en poep, door de luchttoevoer in de stal kunnen belanden. “Het is mogelijk dat deze besmette deeltjes via de lucht de stal bereiken, waar ze pluimvee infecteren,” legt onderzoeker Alex Bossers uit. Dankzij een nieuwe analysetechniek konden de onderzoekers DNA van wilde dieren in luchtmonsters aantonen. Myrna de Rooij voegt toe: “Het DNA van wilde watervogels in de luchttoevoer maakt het aannemelijk dat ook het virus via deze route binnenkomt.”
DNA als unieke barcode
De nieuwe techniek spoort specifiek DNA op dat als een ‘barcode’ voor diersoorten fungeert. “Dit DNA is in elke cel aanwezig, maar de code is uniek per diersoort,” zegt Bossers. Zo werd vastgesteld dat het DNA van wilde watervogels kwam, niet van de kippen zelf. De Rooij legt uit: “Met deze techniek kunnen we effectieve maatregelen ontwikkelen om ziekteverwekkers buiten stallen te houden.” Dit beperkt niet alleen uitbraken onder pluimvee maar vermindert ook de kans op overdracht van dier op mens en kan andere ziekteverwekkers detecteren.