In juni ontving GD vroeg meldingen van haemonchose bij schapen, en gedurende de zomermaanden werd deze aandoening vaak als doodsoorzaak vastgesteld. Het natte voorjaar verhoogde de infectiedruk, omdat veel percelen te nat waren om te weiden, wat het omweiden naar “schone” percelen bemoeilijkte. Vochtige en warme omstandigheden bevorderen de snelle ontwikkeling van de rode lebmaagworm, Haemonchus contortus.
Haemonchose, veroorzaakt door deze subtropische worm, vormt in de zomer een risico voor schapen en geiten. Bij hoge infectiedruk of lage weerstand worden dieren ziek. De wormen nemen bloed op in de lebmaag, wat leidt tot bleke slijmvliezen, vochtophoping (oedeem), gewichtsverlies en sterfte. Diarree is geen kenmerkend symptoom. Lammeren zijn extra gevoelig door hun nog op te bouwen weerstand, maar ook volwassen schapen kunnen symptomen ontwikkelen bij lagere weerstand, zoals na aflammen.
Blauwtong vertoont soms vergelijkbare symptomen, zoals oedeem en sloomheid, en afgelopen maanden bleek een co-infectie met Haemonchus regelmatig voor te komen. GD adviseert om alert te zijn op haemonchose en infecties te monitoren met mestonderzoek en observatie van klinische verschijnselen.
Bron: Royal GD