Landbouwminister Femke Wiersma kiest momenteel niet voor een landelijke ophokplicht vanwege dierenwelzijnsoverwegingen. Dit schrijft ze in een brief aan de Tweede Kamer na de eerste uitbraak van vogelgriep in elf maanden tijd, vastgesteld bij een biologisch leghennenbedrijf in Putten, Gelderland.
“Een regionale of landelijke ophokplicht heeft grote impact op de leefomstandigheden van veel pluimveekoppels en moet zorgvuldig worden overwogen,” aldus Wiersma. Momenteel geldt de ophok- en afschermplicht alleen binnen een beperkingszone van 10 kilometer rond het besmette bedrijf. LTO Nederland heeft de minister echter verzocht om een landelijke ophokplicht in te stellen.
Kees de Jong, voorzitter van de vakgroep pluimveehouderij van LTO/NOP, benadrukt dat een ophokplicht voorlopig zou moeten gelden in afwachting van het advies van de Deskundigengroep Dierziekten. “Vanwege de vogeltrek bevinden we ons in een risicovolle periode en zien we ook besmettingen in buurlanden,” legt hij uit. “We moeten nu het risico beperken door de kippen direct naar binnen te halen, in plaats van te wachten op advies of een volgende besmetting.”
De minister heeft echter een andere afweging gemaakt. Ze schrijft aan de Tweede Kamer dat er momenteel geen aanwijzingen zijn dat veel wilde vogels in Nederland besmet zijn. “Er is in Nederland een maatschappelijke wens om kippen buiten te laten lopen, onder andere uit oogpunt van dierenwelzijn. Aan die wens wil ik, met inachtneming van de risico’s op dierziekte-uitbraken, tegemoetkomen.”
Op woensdag 20 november komt de Deskundigengroep Dierziekten bijeen om de situatie rondom wilde vogels en vogelgriepuitbraken in de Europese Unie te bespreken. Wiersma zal het advies en de risicobeoordeling van de groep gebruiken om te bepalen of aanvullende maatregelen tegen vogelgriepverspreiding noodzakelijk zijn.
