Rundvee | Wet- en regelgeving

Wettelijk verplichte bestrijding ibr en bvd opnieuw uitgesteld

De start van de wettelijk verplichte aanpak van ibr in Nederland is uitgesteld tot 1 januari 2026, terwijl de bestrijding van bvd naar verwachting niet eerder dan januari 2027 van de grond komt. Dat schrijft minister Femke Wiersma in een brief aan de Tweede Kamer.

Invoering AMvB vertraagd
Een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) voor de nationale ibr-bestrijding kent verschillende knelpunten, waaronder nieuwe vragen over de uitvoering en een verplichte toetsing door de Europese Commissie. Hierdoor verwacht de minister dat de AMvB pas op 1 januari 2026 in werking kan treden, in plaats van de oorspronkelijke datum van 1 juli volgend jaar.

Pas in 2032 bvd-vrij
Voor bvd is eveneens een AMvB nodig, wat minstens twee jaar voorbereiding vergt. De minister voorziet daarom dat het nationale bvd-bestrijdingsprogramma niet eerder dan januari 2027 van start kan gaan. Nederland kan op zijn vroegst op 1 januari 2032 de officiële Europese vrijstatus voor bvd aanvragen.

Privaat van start
In een motie verzochten Kamerleden Harm Holman (NSC) en Eline Vedder (CDA) om vóór 1 januari 2026 een verbod op de handel in bvd-dragers in te stellen. De minister stelt echter dat zo’n verbod pas mogelijk is als de Europese Commissie een landelijk bestrijdingsprogramma heeft goedgekeurd. Tegelijkertijd werken meerdere sectoren in de rundveehouderij al aan een privaat bvd-bestrijdingsprogramma, dat aansluit bij het huidige programma in de melkveehouderij en later kan worden aangepast aan de eisen voor de EU-vrije status.

Deel dit bericht: