De overheid kan praktisch gezien niet exact controleren of pasgeboren kuikens binnen 36 uur toegang hebben tot voer en water. Tot die conclusie kwam het College van Beroep voor het bedrijfsleven op dinsdag 18 februari in een zaak die Wakker Dier had aangespannen tegen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Hierdoor mag de NVWA bij de handhaving een ruimere marge hanteren dan de strikte 36 uur.
Het College oordeelde dat de beroepen van Wakker Dier ongegrond zijn. Hoewel er eerdere uitspraken liggen waarin is bepaald dat kuikens binnen 36 uur na uitkomst water en voer moeten krijgen, merken de rechters op dat er na de vorige zittingen praktische bezwaren naar voren zijn gekomen. Zo blijkt het lastig om precies vast te stellen wanneer het eerste kuiken uit het ei kruipt of wanneer ongeveer 20 procent van de kuikens is uitgebroed. Dat maakt het voor toezichthouders bij controles in broederijen – op enkele uitzonderingen na – nagenoeg onmogelijk om een overtreding van de 36-uursnorm te bewijzen.
De NVWA ziet zich daardoor genoodzaakt een zekere marge toe te passen in de handhaving, en het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft zich bij deze redenering aangesloten.