De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) maakt zich ernstig zorgen over het welzijn van pluimvee dat wordt geslacht. Deze zorg is ontstaan door een recente uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Volgens het CBb is de manier waarop de NVWA letsel bij pluimvee beoordeelt en daarop handhaaft juridisch niet langer houdbaar. Hierdoor kan de NVWA momenteel niet optreden, terwijl jaarlijks miljoenen dieren gewond raken tijdens het vangproces.
Dierenartsen van de NVWA voeren controles uit aan de slachtlijn en kijken daarbij naar bloedingen op de vleugels en het lichaam van het pluimvee. Tot nu toe ging de NVWA ervan uit dat deze verwondingen veroorzaakt werden tijdens het vangen van de dieren. De rechter heeft echter bepaald dat deze beoordeling niet overtuigend aantoont wanneer het letsel precies ontstaan is. De verwondingen zouden namelijk ook tijdens transport of in het slachthuis zelf kunnen optreden. Omdat het tijdstip van het ontstaan van het letsel niet kan worden bewezen, kan de NVWA ook niet bepalen wie hiervoor verantwoordelijk is en dus niet handhaven.
De NVWA bekijkt nu zorgvuldig wat deze uitspraak betekent voor haar toezicht en onderzoekt alternatieve methodes om het ontstaan van letsel nauwkeuriger te bepalen.
Lisette de Ruigh, directeur Slachttoezicht bij de NVWA, benadrukt dat, ondanks onzekerheid over het precieze moment waarop letsel ontstaat, duidelijk is dat de verwondingen optreden in het traject van de pluimveestal tot aan de slachtlijn. De NVWA vindt dat alle betrokken partijen in deze keten hiervoor verantwoordelijk zijn. De NVWA gaat hierover het gesprek aan met ketenpartners, waarvan sommige deze kwestie ook heel serieus nemen. Ondertussen blijft de NVWA het letsel bij pluimvee in slachthuizen nauwlettend volgen en zich beraden op verdere handhavingsmogelijkheden.
Bron: NVWA
