Na jaren van overleg hebben onder meer LTO en de Dierenbescherming een akkoord gesloten om het dierenwelzijn in de veehouderij te verbeteren. Het plan voor 2040 is minder ingrijpend dan de Tweede Kamer aanvankelijk wilde.
In het vandaag ondertekende convenant Dierwaardige Veehouderij staan afspraken zoals: koeien vaker in de wei, biggen langer bij hun moeder en een einde aan het couperen van staarten.
Demissionair landbouwminister Wiersma (BBB) noemt het akkoord “een realistische stap vooruit” die boeren niet overbelast. Supermarkten doen ook mee en beloven producten tegen eerlijke prijzen af te nemen, zodat boeren hun kosten kunnen dekken.
Voor de uitvoering trekt Wiersma 51 miljoen euro uit. Er komt een Autoriteit Dierwaardige Veehouderij die in 2028, 2033 en 2038 toetst of boeren de doelen halen. Ook komt er een aanvullende regeling op de wet (AMvB), waarin staat hoe vee op een diervriendelijke manier gehouden moet worden. Deze conceptregels worden nu ter consultatie voorgelegd.
De zes uitgangspunten van het convenant, opgesteld door de Raad voor Dieraangelegenheden, benadrukken onder meer: respect voor het dier als voelend wezen, goede voeding en verzorging, een veilige stal, gezondheidszorg, en ruimte voor natuurlijk gedrag zoals bewegen, sociaal contact en zelfverzorging. Fysieke ingrepen zoals snavels branden of staarten couperen worden verboden.
Het convenant komt voort uit een wetswijziging uit 2021, die stelde dat vee natuurlijk gedrag moest kunnen vertonen. Boeren vonden dat onuitvoerbaar. De wet werd vorig jaar opgeschort en minister Adema bracht alle partijen opnieuw rond de tafel. Het huidige compromis bevat minimumafspraken, bijvoorbeeld dat koeien vaker naar buiten moeten, maar zonder vaste frequentie.







