Nederland is sinds 1999 vrij van runderbrucellose, een status die essentieel is voor de vrije export van dieren en dierlijke producten. Brucella abortus valt onder de Europese dierziektecategorieën B, D en E en is een zoönose.
Bij drachtige runderen veroorzaakt besmetting vaak vruchtvliesontsteking, waardoor het kalf onvoldoende voeding krijgt en sterft. Dit leidt tot abortus. Ook geslachtsorgaanontstekingen, kreupelheid en uierontsteking komen voor. De bacterie verspreidt zich via melk, urine, sperma en de vrucht(vliezen) en vloeistoffen van een geaborteerd kalf. Besmetting gebeurt meestal oraal, bijvoorbeeld door contact met lichaamsvloeistoffen, maar ook via besmet water, voer, handen of materialen.
Om de vrijstatus te behouden, worden in Nederland verwerpers getest. Veehouders moeten van elk rund dat tussen 100 en 260 dagen dracht verwerpt, binnen een week een bloedmonster laten nemen. De kosten voor monstername, onderzoek en dierenartsvisite worden vergoed via het Diergezondheidsfonds. Voor deelnemers aan GD-programma’s voor IBR, leptospirose, neosporose of salmonellose wordt het bloed automatisch, zonder extra kosten, ook op brucellose onderzocht.
Bron: Royal GD






