Een natte meting uitvoeren is voor veel dierenartsen geen dagelijkse kost. Hipra organiseert binnenkort een workshop waarbij u als rundveearts meer leert over melkroutine en de melkinstallatie. Interesse in het bijwonen van deze workshop? Neem dan contact op met Hipra via uw contactpersoon.
Dat de melkroutine een grote invloed heeft op uiergezondheid is bekend. U benadrukt bij uw veehouders waarschijnlijk vaak het positieve effect van het gebruik van handschoenen, dippen en voorbehandelen met 1 doek per koe. De afstellingen van de melkinstallatie zelf spelen daarnaast ook een grote rol in de uiergezondheid, zeker als je bedenkt dat koeien minimaal 2x daags en bij robotbedrijven zelfs tot 4x daags worden gemolken.
Beoordelen van het vacuüm en pulsatie
Het vacuüm en pulsatie spelen een grote rol bij een correcte melktechniek en dus in de uiergezondheid. Middels een natte meting kunnen beide worden beoordeeld.
Tijdens het melken staat een speen tijdens de melkfase (A- en B-fase) onder hoog vacuüm, tijdens de rustfase (C- en D-fase) is het vacuüm er af. De pulsator bepaalt hoe vaak dit gebeurt per minuut en reguleert in welke ratio dit gebeurt.
- Het aantal keer dat de pulsator per minuut wisselt tussen de melkfase en de rustfase is de pulsatiesnelheid. Deze ligt, afhankelijk van het type melkmachine, tussen de 40 en 80. Het advies is 50-60 keer per minuut.
- Daarnaast is het van belang om de verhouding van de tijd dat de speen in de melkfase zit ten opzichte van de rustfase (dus binnen 1 pulsatieslag) te weten. Deze wordt bepaald door de pulsatieratio. Deze ratio’s variëren per merk van 50:50 tot 70:30. Meestal is de ratio op 60:40 of 70:30 ingesteld. Bij een wijdere ratio zoals 70:30 zullen koeien over het algemeen wat sneller uitmelken. Echter tegelijkertijd zorgt de langere vacuümfase in verhouding tot een kortere rustfase voor een groter risico op het ontstaan van speenbeschadigingen. Sommige melkmachines maken gebruik van een dynamische pulsatieratio. Hierbij wordt de pulsatieratio aangepast aan de melkstroom.
Met een vacuümmeter kan, met wat extra hulpmiddelen, ook de pulsatie worden gemeten. Zo kan worden gecontroleerd of het vacuüm en de pulsator zijn afgesteld volgens de parameters van de fabrikant. De pulsatieratio mag niet meer dan 5% afwijken van de geadviseerde waarden van de fabrikant. Wat betreft het vacuüm dient deze tijdens de B-fase tussen de 26 en 39 kPa zijn. Een te hoog vacuüm geeft een te hoge belasting op de spenen. Tijdens de gehele B-fase moet het vacuüm zo constant mogelijk zijn.
Bedenk echter altijd dat koeien niet liegen! Wanneer de spenen of het gedrag van de koeien afwijkend zijn moet naar de oorzaak worden gezocht.
Melkroutine beoordelen
Wanneer u de kans pakt om eens mee te kijken tijdens het melken zijn er een aantal dingen die u zo kunt beoordelen. Bij robotbedrijven geldt dat u een goed beeld kan krijgen als u bij 10% van de koeien het melkproces beoordeelt. De koeien zelf vertellen al een heleboel over de afstellingen van de melkmachine. Komen de koeien rustig de melkput of robot in? Staan ze stil tijdens het melken? Hoe schoon is het uier bij binnenkomst en voor het onderhangen van het melkstel? Zit er 60-90 seconden tussen voorbehandelen en onderhangen van het melkstel? Werkt de reiniging van de borstels of voorbehandelbeker en de stoomreiniging bij een robot naar behoren? Hoe zien de spenen er uit voor en na het melken?
Beoordeel wanneer u in de put staat de spenen voor én na het melken. Verschraalde of eeltige speenpunten hebben een negatieve invloed op de uiergezondheid. Wanneer de natuurlijke mechanische barrière van het uier niet goed functioneert is het risico op invasie van kiemen in het uier namelijk groter. Bij beoordeling volgens onderstaande afbeelding mag niet meer dan 10% van de koeien een afwijkende speen (score 3 of 4) hebben.
Beoordeel de spenen ook ná het melken. De spenen dienen droog te zijn, niet verkleurd en vrij van puntbloedingen of stootranden (zowel aan de speenpunt als aan de basis). Noteer de vorm van de spenen, zijn ze mooi rond of plat? Bekijk hierna of het dippen of sprayen correct wordt uitgevoerd. Beoordeel de spenen ook ná het melken. De spenen dienen droog te zijn, niet verkleurd en vrij van puntbloedingen of stootranden (zowel aan de speenpunt als aan de basis). Noteer de vorm van de spenen, zijn ze mooi rond of plat? Bekijk hierna of het dippen of sprayen correct wordt uitgevoerd.