Onderzoek van de WUR naar de verspreiding van het blauwtongvirus, wijst uit dat transport van dieren de afgelopen najaar waarschijnlijk heeft bijgedragen aan de snelle verspreiding van het virus in Nederland.
Het onderzoeksteam bekeek voor dit onderzoek de gegevens van de blauwtongepidemie van 2023 en vergeleek deze met de eerdere epidemieën van 2006 en 2007 in Noordwest-Europa. Destijds werd de epidemie veroorzaakt door BTV serotype 8. Voor de epidemie van 2006/2007 werden eerder modelparameters geschat die de afstandsafhankelijke transmissiekans tussen veehouderijen beschrijven. “Deze methode vermijdt expliciete modellering van verschillende verspreidingsroutes, zoals via knutten of door wat we noemen ‘over het hek’-transmissie en dierverplaatsingen in het veld. Door de afstandsafhankelijke transmissiekans in beeld te brengen, krijgen we informatie over de mogelijke rol die verschillende routes hebben gehad bij de verspreiding van het virus.”
Op basis van eenzelfde analyse voor de 2023 BTV-3 epidemie concludeert het WBVR-onderzoeksteam dat de afstandsafhankelijkheid van de transmissiekans tussen veehouderijen met herkauwers overeenkomt met die van BTV-8 in Europa in 2006 en 2007. “Dit suggereert dat de afstanden waarover het virus in 2023 werd verspreid een vergelijkbare verdeling volgden als die van de epidemie in 2006 en 2007”, aldus de onderzoekers.
“De 2023 BTV-3 haarden hebben zich over tientallen kilometers verspreid. Dit gegeven onderstreept dat naast verspreiding van het blauwtongvirus over korte afstanden via besmette knutten, andere transmissieroutes waarschijnlijk een belangrijke rol hebben gespeeld”, aldus onderzoeker Thomas Hagenaars. Diertransport is volgens de onderzoekers een waarschijnlijke bijkomende transmissieroute.
Bron: WUR.nl