Om infecties door zoönosen te kunnen indammen zonder dieren preventief te ruimen, is er mogelijk een te hoge dichtheid van veehouderijen op een aantal locaties in Nederland. Dat is de belangrijkste conclusie van een expertgroep wetenschappers die een rapport schreef in opdracht van het ministerie van LNV. Dat meldt de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht.
De wetenschappers bekeken vogelgriep bij pluimvee en varkenspest bij varkens. De verspreiding van deze ziekteverwekkers tussen veehouderijen is goed bestudeerd bij eerdere uitbraken en stonden voor het onderzoek model voor de verspreiding van zoönosen.
Gelderse Vallei en Zuidoost-Nederland
Het uitgangspunt van de basismaatregelen tijdens uitbraken van dierziekten is om alleen dieren te ruimen op besmette bedrijven en niet preventief te ruimen op bedrijven in de nabije omgeving. Om verspreiding van infecties in te dammen zonder preventief dieren te ruimen, is de dichtheid van pluimveebedrijven in een deel van de Gelderse Vallei te hoog, aldus de onderzoekers. Ook is de dichtheid van varkensbedrijven waarschijnlijk te hoog in delen van Zuidoost-Nederland en een beperkter gebied in het oosten van Nederland. Bij pluimvee lijkt deze conclusie vrij robuust, maar bij varkens is sprake van grotere onzekerheden vanwege het ontbreken van recente gegevens om de analyse te onderbouwen.
Het is volgens de onderzoekers verstandig om de ontwikkelingen in de veehouderij te begeleiden met onderzoek waarin risico’s op zoönosen onderdeel zijn van een integrale evaluatie. Minister Adema van LNV gebruikt de kennis uit het rapport onder andere in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en in de verdere ontwikkeling van het dierziekten- en zoönosenbeleid, zo heeft hij de Tweede Kamer laten weten.