Volgens een Deens onderzoek kan het houden van beren in plaats van borgen voordelen bieden op het gebied van voerconversie en vleeskwaliteit. Tenminste zolang niet meer dan 6 procent wordt afgekeurd vanwege berengeur. Vanwege de kosten is het vaccineren tegen berengeur minder interessant. Beren hebben ten opzichte van borgen een lager voerverbruik en een hoger vleespercentage. Daarnaast heeft het positieve invloed op factoren als dierenwelzijn, arbeid, verdoving, pijnbestrijding en CO2-uitstoot.
De Deense onderzoekers van Landbrug & Fødevarer hebben de resultaten van recente onderzoeken en praktijkervaringen met het houden van beren samengevat, en daarbij ook de resultaten meegenomen van tegen berengeur gevaccineerde beren.
Een van de voordelen van de overstap naar beren is dat de kosten voor castratie wegvallen en dat de bigoverleving verbetert. Volgens de onderzoekers levert dat per zeug jaarlijks 0,3 big op. Verder verbetert de voerconversie met 0,14 tot 0,35, staat in het onderzoek. Het kleinste voordeel geldt bij beperkt brijvoer, het grootste bij onbeperkt droogvoer. Bij immunocastratie is dit voordeel kleiner en varieert van 0,06 bij beperkt brijvoer tot 0,13 bij onbeperkt droogvoer. Daarnaast scoren beren ook beter op vleespercentage. Bij beperkt brijvoer is het vleespercentage van de Deense vleesvarkens 2,5 procent hoger en bij onbeperkt droogvoer 3,4 procent hoger. Ook hierbij is het voordeel bij immunocastratie kleiner: 2,1 procent bij beperkt brijvoer en 2,5 procent bij onbeperkt droogvoer.
Het risico op vlees met berengeur is te ondervangen door vaccinatie tegen berengeur. “Na de tweede vaccinatie gedragen de beren zich als borgen. Ze zijn rustiger en het risico op berengeur is lager. Daar staan wel extra kosten tegenover en minder efficiëntievoordelen”, melden de onderzoekers.