Bij GD worden, in het kader van standaardonderzoek, verworpen vruchtenpoolmonsters van het vocht uit de lichaamsholten onderzocht op Porcine Reproductive and Respiratory Syndrome Virus (PRRSV) en Porcine Parvo Virus (PPV). Hartspier- weefsel wordt daarnaast getest op Porcine Circo Virus (PCV) type 2 (allemaal via PCR). Ook wordt een bacteriële kweek uitgevoerd op de maaginhoud en worden, indien aanwezig, het hart en de placenta histologisch onderzocht. Als er aanwijzingen voor myocarditis in het hart worden gevonden en de PCV2-PCR negatief is, kan het zinvol zijn om hartspierweefsel te testen op PCV3.
In de literatuur wordt PCV3 geassocieerd met reproductieve problemen aan het eind van de dracht en hogere perinatale mortaliteit. Onlangs werd de Veekijker betrokken bij een casus van verwerpers bij gelten en zeugen op een vermeerderingsbedrijf. De zeugen vertoonden geen zichtbare ziekte, geen koorts, alleen lichte temperatuurverhoging tijdens het verwerpen. Er zijn twee tomen ingezonden voor onderzoek: vijf dagen en vier weken te vroeg geboren. Bij de eerste toom was histologisch een perivasculaire ontsteking aanwezig en locaal fibrose in het myocard. De PCV3-PCR gaf aan dat heel veel virus aanwezig was (Ct<10). Via in situ-hybridisatie bleek PCV3 duidelijk aanwezig in de laesies.
In dit geval was PCV3 waarschijnlijk de oorzaak van het verwerpen. Een vaccin tegen PCV3 bestaat niet en kruisbescherming door de PCV2-vaccinatie wordt niet verwacht. Maatregelen op het bedrijf moeten zich richten op een adequate quarantaine van gelten. In dit geval waren echter zowel gelten als zeugen betrokken, dus het zou ook een nieuwe infectie kunnen betreffen. Omdat bekend is dat met name een infectie in het vroege stadium van de dracht een negatief effect heeft, is de infectie bij deze dieren waarschijnlijk al ongeveer twee maanden geleden opgetreden. Na een piek in abortussen werd het rustig op het bedrijf.
Bron: Royal GD