Onderzoek naar 1.400 bloedmonsters en 350 tankmelkmonsters bij melkkoeien in Duitsland heeft tot nu toe geen positieve resultaten voor vogelgriep opgeleverd . Uit voorlopige resultaten van het Friedrich Loeffler Instituut (FLI) blijkt echter dat directe infectie van de uier via de speen met het hoogpathogene vogelgriepvirus H5N1 mogelijk is.
Het FLI onderzoekt momenteel hoe melkkoeien besmet kunnen raken met vogelgriep. Onder strikte biosecuritymaatregelen worden melkkoeien bewust geïnfecteerd door het virus via de speen in de uier te introduceren.
De eerste tussenresultaten laten zien dat zowel het Amerikaanse type van vogelgriep als het virus van een wilde vogel uit Duitsland zich kunnen vermenigvuldigen in de uier. Na directe infectie vertoonden de melkkoeien in beide gevallen duidelijke ziektesymptomen, zoals een ernstige afname van melkproductie, verandering in melkconsistentie en koorts.
Het blijft onduidelijk hoe het vogelgriepvirus van wilde vogels in de uier van melkkoeien in de Verenigde Staten terecht is gekomen. De onderzoekers schatten het risico dat de Amerikaanse of een Europese stam van vogelgriep Duitse of Europese veestapels besmet, laag in.
Sinds vogelgriep 27 jaar geleden voor het eerst werd ontdekt, is er al contact geweest tussen herkauwers zoals waterbuffels en runderen en zieke wilde vogels, vooral in Azië. Een vergelijkbare infectie zoals nu in de Verenigde Staten bij melkkoeien is nog niet waargenomen. Toch is het belangrijk om bij onduidelijke en frequente ziektegevallen bij melkkoeien rekening te houden met een mogelijke vogelgriepbesmetting.
Uit voorzorg heeft het FLI al 1.400 bloedmonsters van koeien onderzocht op afweerstoffen tegen vogelgriep, afkomstig uit regio’s met veel vogelgriepgevallen bij wilde vogels en pluimvee. Daarnaast zijn 350 tankmelkmonsters getest. Tot nu toe zijn er geen afweerstoffen of virusdeeltjes van vogelgriep gevonden. Verder onderzoek van nog eens 1.150 tankmelkmonsters volgt nog.