Welke inzichten zijn er op het gebied van de melkrobot en hoe moet ik mijn veehouders adviseren? Tijdens de Hipra University hebben dierenartsen en sprekers hier samen een antwoord op proberen te vinden. Lees hier meer over deze leerzame dag.
21 mei jl. organiseerde HIPRA een Hipra University voor dierenartsen, met als thema uiergezondheid en de melkrobot. Op deze nascholing sprak Tom Greenham, van het Engelse bedrijf Advance Milking over de verschillen tussen een melkrobot en conventioneel melken. Bertjan Westerlaan, dierenarts en werkzaam bij VetVice, gaf inzicht in de verschillende data die uit de verschillende melkrobots gehaald kan worden.
In Nederland melkt 25 % van de melkveehouders met een melkrobot. De overstap van conventioneel melken naar robotmelken heeft voor veehouders invloed op het management van het bedrijf, maar ook op diergezondheid en dan met name de uiergezondheid. “Bij de overstap van conventioneel melken naar robotmelken, wordt vaak een verhoging in het tankcelgetal gezien, welke ook langere tijd verhoogd blijft. Dit is met name een probleem bij bedrijven die ten tijde van conventioneel melken al een hoger celgetal hadden”, aldus Tom Greenham. “Bij de overstap van conventioneel melken naar robotmelken neemt het individuele celgetal en het aantal nieuwe infecties vaak toe. Hier zijn meerdere oorzaken voor te benoemen. Een voorbeeld hiervan is de speenreiniging voorafgaande aan het melken. In een conventionele melkstal kan een melker vuile spenen extra voorbehandelen. Een melkrobot zal elke speen op dezelfde manier schoonmaken, of de koe nu vuil is of niet. Daarnaast mist de robot nog wel eens een speen bij het reinigen. ‘Bij 66 % van de koeien worden alle vier de spenen gereinigd, maar 55 % van de gereinigde spenen is ook daadwerkelijk schoon”, aldus Greenham.
Niet goed gereinigde spenen brengen een groter risico op het ontstaan van mastitis ten gevolge van een omgevingskiem met zich mee. Daarnaast zorgt een verminderde reiniging van de spenen ook voor een mindere melkkwaliteit. Ook is er een afname in melkkwaliteit doordat er langere tijd tussen de reinigingen zit en de melkflow door de leidingen lager is.
Naast een verhoogd risico op een mastitis ten gevolge van een omgevingskiem, kan er ook makkelijker een infectie met een koegebonden kiem, zoals Staphylococcus Aureus, ontstaan. Doordat elke koe met hetzelfde melkstel gemolken wordt en met dezelfde borstels/beker gereinigd worden, is de kans op overdracht van een koegebonden kiem via de melkrobot vergroot. Hierdoor kan de prevalentie van bijvoorbeeld Staphylococcus Aureus sterk toenemen. Als dierenarts is het van belang om hier rekening mee te houden bij de advisering rondom het bestrijden van koegebonden mastitiden.
Het bewaken van de uiergezondheid bij robotmelken brengt uitdagingen met zich mee. Wanneer de melkrobot goed functioneert, is er niets aan de hand. Echter, wanneer de melkrobot niet goed functioneert, dan functioneert deze bij alle koeien en alle melkbeurten niet goed. Hierin ligt de uitdaging voor de veehouder. De robot geeft een schat aan informatie van de koeien. Productieniveau, melkkwaliteit, melkkleur en bezoekfrequentie zijn een aantal van de gegevens die door middel van sensoren in de robot zichtbaar gemaakt kunnen worden aan de veehouder. Door combinatie van deze gegevens is de robot steeds beter in staat om een acute uierontsteking op te sporen. Maar er komen ook nog steeds vals positieve attenties binnen. Het is daarom aan de veehouder om een goed protocol te hanteren om om te gaan met deze meldingen. Het managementsysteem dat achter de melkrobot hangt, kan alle gegevens die beschikbaar zijn van het koppel in rapporten zetten. Maar zoals Westerlaan aangaf, “het is wel belangrijk dat je zelf weet hoe en waar je deze rapporten kunt vinden.”
Westerlaan heeft zelf de nodige uren gestoken in het leren kennen en begrijpen van de verschillende managementsystemen van melkrobots. Elk merk heeft zijn eigen systeem en werkt op een eigen manier. De informatie die uit de verschillende systemen te halen is, is niet gelijk en ook de weergave is in elk systeem anders. Dit maakt het voor dierenartsen vaak lastig om gebruik te maken van de beschikbare informatie. Westerlaan adviseert dierenartsen om de veehouder toegang te vragen tot het managementsysteem via bijvoorbeeld Teamviewer, zodat de dierenarts mee kan kijken en de meest recente informatie kan gebruiken bij de voorbereiding van een bedrijfsbezoek. Op deze manier kunnen veehouder en dierenarts optimaal gebruik maken van de beschikbare informatie.