Wat betekent het verlagen van het ruw-eiwitgehalte naar 155 gram/kg ds in het melkveerantsoen voor de diergezondheid? Vijf dierenartsen gaan de komende twee jaar binnen het project Koe en Eiwit bij twintig deelnemende melkveebedrijven de eventuele risico’s of verbeteringen in diergezondheid monitoren. De eerste bezoeken waren in september.
Bij de intensieve monitoring draait het vooral om signalering, niet om onderzoek, vertelt Axel van Ruitenbeek, trekker van de monitoringsgroep en als dierenarts en onderzoeker voeding & gezondheid van herkauwers verbonden aan Wageningen Livestock Research . “We willen eventuele veranderingen signaleren bij bedrijven die naar 155RE bewegen op bedrijfsniveau. Op basis van die signalen inventariseren we de mogelijke risico’s en perspectieven van een rantsoen van 155RE.”
“Een tekort kan leiden tot problemen, maar een verlaging leidt niet automatisch tot een tekort. In de praktijk, bij de twintig bedrijven die we hebben geselecteerd vervullen we dus een signalerende rol, maar gaan niet op de stoel zitten van de eigen dierenarts van de deelnemers.“
Meer dan 8.000 kg melk
Aan de monitoringsgroep doen twintig geselecteerde melkveebedrijven mee. “Voorwaarde voor selectie was dat de bedrijven een nauwkeurige dierziekteadministratie bijhouden, meer dan 70 melkkoeien hebben en een productieniveau van meer dan 8.000 kg melk. Daarnaast moesten ze eigen jongveeopfok hebben en deelnemen aan de Melkproductieregistratie (MPR). Bij de deelnemers worden gedurende twee jaar alle gezondheidsafwijkingen en behandelingen bijgehouden bij alle diergroepen en elk individueel dier, inclusief de reden. Daar moet je dus echt tijd en aandacht aan willen besteden.”
“Elk half jaar (in september en maart) vindt er een uitgebreide bedrijfsinspectie plaats door de projectdierenarts. Daarmee worden risicofactoren voor de diergezondheid in kaart gebracht. Er is speciale aandacht voor verse koeien en de opfok en gezondheid van het jongvee. Bij de selectie hanteerden we ook het criterium van 6 tot 7 bedrijven per grondsoort (klei, veen en zand), en per grondsoort een evenwichtige verdeling van het RE-gehalte in het rantsoen uit de KringloopWijzer van 2020. Maar ook uit elke groep minimaal één deelnemer. Al met al waren er meer geschikte kandidaten voor de intensieve monitoring dan we nodig hadden.”
Werving en selectie dierenartsen
De vijf deelnemende dierenartsen zijn geworven uit het netwerk Kernpraktijken en vertegenwoordigen verschillende dierenartspraktijken. Het gaat om Eric Otten, Karla Westerman, Betsie Krattley, Sebastian Claessens en Kees-Jan Oosterhuis. De dierenartsen zijn geselecteerd op hun expertise en vanwege hun interesse in en kennis van voeding. Als voorbereiding op hun eerste bedrijfsbezoek hebben de dierenartsen eind juli een trainingsdag gevolgd, gericht op een uniforme aanpak, waarbij de beoordelingen door iedereen op eenzelfde manier worden doorlopen. Zodat scores vergelijkbaar zijn. In september vonden de eerste bedrijfsbezoeken plaats.
Algemene monitoring
Behalve de intensieve monitoring van twintig bedrijven zal gedurende het project ook algemene monitoring plaatsvinden van alle deelnemende 153 bedrijven aan Koe en Eiwit. Dit gebeurt aan de hand van de jaarlijkse Koemonitor, beschikbare MPR-uitslagen en een halfjaarlijkse enquête.
Op de foto, v.l.n.r.: dierenartsen Eric Otten, Karla Westerman, Betsie Krattley, Sebastian Claessens, Axel van Ruitenbeek. Ontbrekend op de foto: Kees-Jan Oosterhuis.