Onderzoek

Onderzoek naar zoönosen in de vleesvarkenshouderij

In januari 2024 starten het RIVM en de NVWA een onderzoek naar zoönotische ziekteverwekkers in de vleesvarkenshouderij. Eerder zijn in soortgelijke onderzoeken veehouderijen met onder andere leghennen, melkvee en schapen onderzocht. In 2013/2014 is eerder eenzelfde onderzoek bij vleesvarkens uitgevoerd. Dat meldt de KNMvD.

Het voornaamste doel van het onderzoek is het verzamelen van up-to-date informatie over welke zoönotische ziekteverwekkers vleesvarkens bij zich dragen. Daarnaast wordt onderzocht of veehouders, medewerkers en gezinsleden deze ziekteverwekkers ook bij zich dragen. Ten slotte wordt gekeken naar risicofactoren, zodat ingeschat kan worden hoe deze infecties voorkomen en bestreden kunnen worden.

Steekproef met 200 bedrijven

Via een steekproef worden 200 bedrijven met vleesvarkens geselecteerd voor het onderzoek. Inspecteurs van de NVWA bezoeken deze bedrijven in 2024 en 2025 en verzamelen mestmonsters, stofmonsters met veegdoekjes en speekselmonsters met kauwtouwen in de stal(len). Samen met de veehouder wordt een vragenlijst ingevuld over het bedrijf. De monsters worden onderzocht op de aanwezigheid van CampylobacterC. difficile, ESBL-producerende E. coli, hepatitis E, MRSA, Salmonella, STEC, Streptococcus suis en Yersinia.

Het RIVM vraagt veehouders, gezinsleden en medewerkers van deze bedrijven of zij ook willen deelnemen aan het onderzoek bij mensen. Deelnemers wordt gevraagd om een ontlastingsmonster en een neusswab af te nemen en op te sturen. Hierin wordt onderzocht of de hier boven genoemde bacteriën en virussen ook bij mensen op het bedrijf voorkomen.

De veehouders ontvangen, indien gewenst, de uitslagen van de onderzoeken op hun bedrijf. De uitslagen van deze onderzoeken hebben géén consequenties voor de onderzochte varkens of de deelnemende bedrijven.

Meer over:
Onderzoek
Deel dit bericht: