Management en mastitis; wat is er in de afgelopen 20 jaar veranderd en wat kunnen we hiervan leren? Lees hier het interview met Peter Edmondson, dierenarts uit Engeland, gespecialiseerd in uiergezondheid en eigenaar van Udderwise (Veterinary Consultancy).
Welke grote veranderingen heeft u in de laatste 20 jaar gezien op het gebied van uiergezondheid?
“Het “pre-dippen” is er daar zeker één van. En dan bedoel ik het voorbehandelen van de spenen met een middel dat desinfecteert. Doel is het verminderen van de hoeveelheid omgevingsbacteriën op de speen zodat de spenen schoner zijn wanneer het melkstel wordt onder gehangen. We zien in de afgelopen jaren ook een duidelijke verschuiving van de incidentie van meer koegebonden kiemen naar de omgevingsgebonden kiemen. Door het toepassen van maatregelen zoals genoemd in het 5-punten plan zijn koegebonden kiemen als Staphylococcus aureus op veel bedrijven meer onder controle. Maar we zien wel een duidelijke toename van het aantal omgevingsgebonden mastitisgevallen door E. coli, Streptococcus uberis en Klebsiella. Daarnaast is de introductie van teatseals en het toepassen van selectief droogzetten een grote verandering geweest”.
In Europa is het toepassen van een prédip verboden vanwege de angst voor residuen van het ontsmettende middel (bijvoorbeeld jodium) in de melk. Voorschuimmiddelen zijn wel toegestaan omdat deze een reinigende werking en geen desinfecterende werking hebben. Deze middelen bevatten in de regel melkzuur. De juiste werking van een préschuim is sterk afhankelijk van de inwerktijd en de manier van nadrogen. Zo moet een middel minstens 30 seconden op de speen aanwezig zijn om een ontsmettende werking te hebben en moet de speen worden schoon gemaakt met een schone doek. De spenen moeten hierna droog zijn. Natte of vochtige spenen kunnen namelijk zorgen voor een minder goed aansluiten van het melkstel waardoor het risico op luchtzuigen en minder goed leeg melken ontstaat. Het toepassen van een préschuim kost ongeveer 20 minuten extra melktijd bij het melken van 100 koeien maar kan op bedrijven met veel omgevingsgebonden kiemen een zeer nuttige maatregel zijn.1,2
Wat zijn volgens u de belangrijkste punten om de kiemen die mastitis veroorzaken te controleren?”
“In het kader van preventieve maatregelen moeten we er ons van bewust zijn dat koeien continu aan deze kiemen zijn blootgesteld; tijdens en na het melken en zelfs in de droogstand. Eigenlijk de gehele tijd! Daarom is het van belang om op elk bedrijf een totaalplan te hebben ter voorkoming van mastitis”.
Kunt u ons 3 belangrijke punten geven die van belang zijn wat betreft gebruikte materialen voor het ligbed op melkveebedrijven?”
“In grote lijnen kunnen deze worden opgedeeld in de organische materialen zoals zaagsel, stro of biobedding als gescheiden mest of paardenmest, en de anorganische materialen zoals zand. In anorganisch materiaal is de bacteriële groei vele malen minder dan in organisch materiaal en dit heeft dan ook de voorkeur wat betreft uiergezondheid. Wanneer we kijken naar het koecomfort hebben diepstrooiselboxen uiteraard de voorkeur boven koematrassen”.
Hoewel matrassen of matten voor de veehouder soms een logischere keus lijken dan diepstrooiselboxen kunnen de aanlegkosten van koematrassen best hoog zijn. Daarnaast is het onderhouden van koematrassen minstens zo belangrijk als bij diepstrooiselboxen. Risicofactoren voor mastitis zijn natte, vieze boxen. Zowel slecht onderhouden diepstrooiselboxen als matten zijn in deze risicovol te noemen. In de praktijk blijkt dat goed gevulde diepstrooiselboxen die voorzien zijn van een losse laag droog materiaal het koecomfort verhogen en het risico op melk uitliggen doen verminderen. Hierbij moet wel gezegd worden dat elke vorm van box bedekking moet voldoen aan de 3 regels voor een goed ligbed; droog, schoon en voldoende.
Samenvattend kan worden gezegd dat er een grote slag gemaakt is op het gebied van uiergezondheid en er een uitdaging ligt om mastitis verder onder controle te krijgen op uw melkveebedrijven. Het toepassen van een totale benadering, het verbeteren van de omgeving én de weerstand van de koeien blijven hierbij de belangrijkste factoren.
Dank u wel Mr Edmondson voor dit interview!
Bronnen:
1: Melkveebedrijf juni 2011, nr 6.
2: Praktijkrapport Rundvee 66 – Deskstudie naar de effecten van predippen op uiergezondheid en melkkwaliteit