Kraamstaldiarree blijft een hardnekkig probleem en zonder actie kan de uitval snel met 5 tot 10 procent oplopen. In dit artikel wordt vooral geschreven over de diarree bij kraambiggen van 1 – 10 dagen oud.
De oorzaak van kraamdiarree wisselt sterk. Er zijn veel ziektekiemen die dit veroorzaken, maar ook het management is van groot belang. Hieronder eerst een aantal bedrijfsfactoren op een rijtje.
- Kraamstaldiarree is ook vaak winterdiarree: Te lage temperaturen in het biggennest kunnen diarree geven (de bekende krampjes). Dus vanaf september wordt het letten op het liggedrag van de biggen. Koop een infrarood thermometer en meet de temperatuur van de biggennesten, min. 32 C, niet alleen pal onder de lamp maar zeker 0,5 m2 eromheen. Installeer weer de haarnetjes over de ‘frisse neuzen buizen’ die uit het plafond komen.
- Biestvoorziening is van belang: De antistoffen worden via de biest opgenomen. De eerst geboren biggen krijgen de meeste biest met de hoogste antistoffen. Dus split-suckling is van belang. Zet de oudste biggen met een dikke biestbuik in een bak gedurende een paar uur. De jongste biggen hebben dan ook de kans om te drinken. Verder moet de zeug natuurlijk vlot afbiggen en het uier goed op orde zijn.
- Hygiëne, zorg, maar ook rust, dit geldt voor zowel de zeugen als de biggen:
Een schoon kraamhok, schoon fris water wat makkelijk is op te nemen, debiet 2 L/min. Schoon en fris voer.
Toezicht rond werpen en de laatst geboren biggen even helpen opstarten als er 18 biggen geboren worden is geen luxe en brengt zijn geld zeker op. De opstart en biestvoorziening zullen beter zijn, dit werkt door tot einde opfok.
Aan de andere kant schrik de zeugen vlak voor en tijdens het werpen niet op. Stress vertraagd het werpproces, dit zit diep in de genen van dieren. Beweeg rustig, voel niet teveel op de zeugen, maximaal 10 % van de zeugen heeft werphulp nodig.
Zet ook de radio de eerste dagen na werpen niet te hard aan. De band tussen zeug en biggen gaat vooral via verschillende knor-geluiden. Dit moeten ze wel kunnen horen. - Adaptatie van gelten: De jongste zeugen hebben nog niet tegen alle ziektekiemen die bij de zeugen voorkomen afweerstoffen opgebouwd. Daarnaast zijn de biggen van gelten gemiddeld lichter bij geboorte. De biggen van gelten hebben dan ook altijd als eerste diarree. Zorg voor een goede adaptatie van de gelten voor ze bij de zeugen komen en vlak voor ze gaan biggen.
- Meten is weten: Weeg de biggen af en toe bij geboorte, een gemiddeld biggewicht boven 1300 g. is gewenst, dan zijn ze sterk en robuust genoeg voor de eerste dagen. Weeg de biggen bij spenen, zijn ze boven de 7 kg dan weet je dat het redelijk goed gaat in de kraamstal. Liefst ook de zeugen scoren voor werpen en bij spenen. Deze getallen geven het beste weer wat de productie gaat worden op een vermeerderingsbedrijf.
Naast het management spelen ook ziektekiemen een rol in het optreden van Kraamstaldiarree. Na uitsluiten of management factoren een rol spelen, is de diagnostiek van deze ziektekiemen van belang voor een goede aanpak. Een overzicht met verschillende ziektekiemen die diarree bij jonge kraambiggen kan opwekken, zie tabel 1. De diagnostiek gebeurt meest met behulp van sectie of onderzoek op mestmonsters.
Bescherming van biggen tegen kraamstaldiarree door een ziektekiem wordt bereikt door de zeugen te vaccineren. De zeugen maken dan antistoffen aan die via de biest worden doorgeven aan de biggen. De biggen zijn dan bij voldoende biest opname zo snel mogelijk beschermd. De verschillende ziekten worden kort doorgenomen.
- E.coli: Door de ernstige gevolgen van de infecties met E.coli en Clostridium C wordt tegen deze kiemen veel gevaccineerd. Let wel op om een vaccin te nemen wat afweer opwekt tegen verschillende Coli-stammen en Coli-toxinen. Zodat een brede afweer wordt verkregen.
- Clostridium C: Hiervan zijn verschillende vaccins op de markt. Vaak gecombineerd met het Coli vaccin.
- Clostridium A: Over het ziekteverwekkende vermogen van Clostridium A is discussie. Daarbij is de vraag wat de Clostridium A toxinen veroorzaken of is het vooral een teken van onbalans in de darm. Er is een vaccin, ook wordt regelmatig een bedrijfseigen vaccin aangemaakt.
- PED: Lijkt al bijna standaard te worden in NL. Hygiene en vooral aan- en afvoer van dieren door transportmiddelen lijken de grootste rol te spelen in de besmetting van het bedrijf. Er is nog geen goed vaccin.
- Rotavirus: Dit virus speelt regelmatig een rol in de kraamstal diarree. Mogelijk zijn er verschillende typen Rotavirussen, dit moet beter worden uitgezocht. Er zijn geen echte zeugenvaccins, er wordt vaak een koeienvaccin ingezet.
- Coccidiosis: Dit geeft vaak pas problemen bij biggen vanaf 10-14 dagen. Er is geen vaccin, de biggen worden rond 3 dagen behandeld met toltrazuril.
Als er probleem zijn in de kraamstal, overleg dan met uw dierenarts.